Van RC ´t Gooi in oorlogstijd weten we eigenlijk maar weinig. De indruk overheerst, dat het rugbyspelen in de jaren 1940 tot en met 1945 geleidelijk aan steeds lastiger werd en op het eind geheel stil kwam te liggen. Maar klopt dat wel?
Groeide het aantal leden van de club, bleef het gelijk of daalde het? Nam de Duitse bezetter maatregelen die het rugbyen bemoeilijkten, of stond die juist positief tegenover de sport? Waren er in de club voor- en tegenstanders van het Duitse bewind? Leidde dit tot spanningen? We hebben geprobeerd meer inzicht te krijgen in de ervaringen van RC ´t Gooi in oorlogstijd en dat is aardig gelukt. De oogst bestaat uit een aantal verhalen over de periode 1940-1945. Dit verhaal is de introductie en de overkoepeling van de andere verhalen.
Bij de mobilisatie van het Nederlandse leger in 1940 waren maar liefst 14 leden van RC ´t Gooi onder de wapenen. Dat was ongeveer de helft van de leden! In het seizoen 1939-1940 waren de rugbyers dan ook gedwongen tot nietsdoen. Na de strijd in mei 1940 keerden ze allen heelhuids terug. Van andere sporten dan rugby is bekend, dat de belangstelling in de bezettingstijd fors toenam. Dat gold zowel voor de actieve sportbeoefening als bij het publiek. Men had behoefte aan verstrooiing, even de aandacht verplaatsen naar iets leukers dan de sores van alledag. Sporten zoals voetbal, wielrennen, boksen en schaatsen trokken in de bezettingstijd veel nieuwe beoefenaars en supporters. De Duitse bezetters legden de sporters in principe niets in de weg. Want “wie sport zondigt niet”. Bovendien paste het bij hun streven naar fitte mannen en vrouwen voor het leger en de oorlogsindustrie. Wat specifiek bij rugby de situatie was is niet bekend. Maar er is geen reden om aan te nemen, dat het voor rugby heel anders was dan voor de andere sporten. RC ´t Gooi had aan het begin van het seizoen 1940-1941 26 leden, exclusief 2 buitengewone leden en één erelid. Halverwege 1944 waren er 42 leden. Dat was 62% meer dan in 1940.
Toch werden er maatregelen op andere gebieden genomen, die nadelig uitwerkten op de sport. Zo kwamen er steeds meer beperkingen voor joodse Nederlanders. Dat maakte sportbeoefening voor hen steeds moeilijker en later zelfs onmogelijk. De behoefte aan arbeiders voor de Duitse oorlogsindustrie leidde ertoe, dat veel jongens en mannen onderdoken. Ze wilden zo aan gedwongen tewerkstelling ontkomen. Dat leidde tot razzia´s en dat werkte negatief op de sportbeoefening. De kans om opgepakt te worden was groter als er veel gezonde jonge mannen op en rond het sportveld verzameld waren.
Het overwicht van de geallieerde luchtmacht maakte het riskant om per trein te reizen. En dat was in die tijd toch dé manier om met je rugbyteam naar een uitwedstrijd te gaan. De toenemende schaarste leidde ertoe, dat ook rugbyballen, -schoenen, -shirts en papier voor het clubblad niet of nauwelijks verkrijgbaar waren. Maar ook voedsel – onontbeerlijk, ook voor sporters – werd steeds schaarser. In september 1944 hadden de geallieerden zuidelijk Nederland veroverd. Gelijk daarmee werd de spoorwegstaking uitgeroepen. Daardoor werd het rugbyen in bezet Nederland nagenoeg onmogelijk. Zonder treinvervoer, zonder Limburgse kolen en met een lege maag brak de hongerwinter aan. Het rugbyen hield gewoon op. Pas na de bevrijding bloeide de sport weer op.
Er zijn verschillende voorbeelden van leden van RC ’t Gooi, die in het verzet actief waren. Maar in de bewaard gebleven clubdocumenten vind je daar weinig van terug. Het was illegaal, dus riskant en daarom niet verstandig er iets over op te schrijven. Pas na afloop van de oorlog wordt er iets over vermeld. Maar summier, want men was blij dat het achter de rug was. Men was vooral bezig met het opbouwen van het land. Dat de stemming van de meerderheid anti-Duits was is wel duidelijk. Dat kun je ook afleiden uit het verhaal over de wisseling van voorzitter in het voorjaar van 1941.
Voorzitter Kees Kennis schreef: “Clubgenoten, Op voorstel van verschillende leden van onze club, werd mij gevraagd mijn functie als voorzitter af te staan aan den Heer Meeuwis Sr. Dit is een voorstel, waarop ik gaarne inga, aangezien het ook altijd ons ideaal is geweest, oudere of liever gezegd bestuursleden, die in leeftijd, ondervinding, tijd en bestuurscapaciteit, ons jongeren verreweg overtreffen om de Rugbysport in ons land en onze Rugbyclub ´t Gooi tot groote bloei en populariteit te doen opgroeien. Zeer veel genoegen deed het mij, dat deze wensch niet voortkwam uit politieke overweging i.v.m. mijn Nationaal Socialistische overtuiging en ik hoop, dat de politiek nimmer een obstakel zal zijn in de verbondenheid van ons clubleven, iets wat ik den Heer Meeuwis het allerlaatste toewensch”.
Zo werd de blijkbaar als voorzitter niet gewenste Nationaal Socialist Kees Kennis een elegante uitweg geboden uit een voor hem én voor de rugbyclub ongemakkelijke situatie. Vanaf dat moment komt zijn naam niet meer voor in de clubbulletins en in de bewaard gebleven ledenlijsten.
Ergens in 1943 of 1944 moest de club het terrein bij de watertoren verlaten. Waar moest er nu rugby gespeeld worden? Het gebrek aan een eigen veld was uiteraard niet goed voor de stemming in de club. Die raakte dan ook op een dieptepunt. Het optimisme flikkerde weer even op, toen onverwacht in maart 1944 bleek dat RC ’t Gooi voortaan op sportpark Zuid kon spelen. Maar een halfjaar later was het – met de spoorwegstaking en de daarop volgende hongerwinter – gedaan met het rugby in Nederland. Tot de bevrijding in mei 1945.
Dan hebben we ook het een en ander opgediept over een evenement in bezettingstijd en over de wederwaardigheden van enkele leden van RC ´t Gooi. In Bussum vond in augustus 1941 de Sportweek plaats, waaraan ook door de rugbyers van RC ´t Gooi werd deelgenomen. Deze sportweek was een groot succes. Er kwamen maar liefst zo´n 12.000 belangstellenden op af!
Reeds eerder publiceerden we het verhaal over Bep van Kooten. Deze RC ´t Gooi-rugbyer van het eerste uur speelde een leidende rol in het verzet in zuidelijk Nederland. In 1944 kreeg hij van prins Bernhard de opdracht tot de vorming van het regiment Stoottroepen. Daarvan werd hij de eerste commandant. Jaap Klasema werd in juli 1944 in Brussel door de Duitsers gesnapt, gevangen genomen en veroordeeld. Drie dagen voor de voltrekking van het vonnis werd hij door de Canadezen bevrijd. In Engeland aangekomen werd hij politieofficier bij het Departement van Overzeesche Gewesten. Dan Meerman meldde zich direct na de bevrijding van Zuid-Nederland aan bij het Engelse leger. Door zijn talenkennis en lichamelijke getraindheid (hij was leraar lichamelijke opvoeding) had hij het tot 2e luitenant en officiële vertaler van zijn Engelse legergroep geschopt.
Maar helaas waren er ook slachtoffers onder de leden van RC ´t Gooi te betreuren. De eerste was Lex Smidt. Hij werd gearresteerd in juli 1941 wegens spionage en munitiebezit en gefusilleerd in mei 1942. Ook Gooier Hildo Cohen overleefde de oorlog niet. Bij een actie van de ondergrondse knokploeg waartoe hij behoorde werd hij in februari 1945 in Blaricum doodgeschoten. Beter verging het Henk Ulrici. Als lid van het ondergrondse verzet blies hij spoorlijnen op in het Gooi en bij Amersfoort. Ook liet hij een seinhuis met telexapparaten van de Gestapo en de SD in de lucht vliegen. Hij werd opgepakt en door de Duitsers in kamp Amersfoort vastgezet. Hij overleefde de oorlog. Daarna volgde een opmerkelijke militaire carrière. Die werd bekroond met een Militaire Willemsorde, uitgereikt door prins Bernhard.
Natuurlijk waren het niet allemaal helden bij RC ’t Gooi. De meesten probeerden zo goed en zo kwaad als het ging de oorlog te overleven. Maar dat er “fouten” bij waren blijkt nergens uit. Na de oorlog werden er bij diverse sporten zuiveringscommissies ingesteld. De rugbybond deelde de Commissie voor de Zuivering van de Sport mee, dat er voor het rugby geen zuiveringscommissie was ingesteld “daar wij onzuivere elementen altijd met succes hebben kunnen weren” (citaat uit de brief van de Nederlandse Rugby Bond aan CZS, 15 oktober 1945. Bron: “Een sportman doet niet aan politiek: groei en populariteit van de Nederlandse sportbeoefening in oorlogstijd”, André Swijtink, Amsterdam, Meulenhoff, 2010).
Meer lezen over RC ´t Gooi in oorlogstijd? Ga naar: