11 Mei 2013 moet wel een topdag zijn geweest voor de 85-jarige Frits Frankfort. Hij mocht de kampioenschapsbeker uitreiken aan de nieuwe landskampioen. En dat zou óf RC Hilversum óf RC ‘t Gooi worden, allebei clubs waaraan Frits vele jaren met hart en ziel zijn niet geringe rugbykennis beschikbaar stelde. Met het ene puntje verschil in de laatste minuut in het voordeel van RC ‘t Gooi was hij vast net zo blij als hij met de omgekeerde uitslag geweest zou zijn… Eind 1977 schreef een anonieme redacteur van De Scrum het nu volgende waarderende verhaal over Frits. Titel: “Hommage aan een 50 jarige oud-Gooi rugbyer”. De redactie is hier en daar enigszins aangepast.
Deze keer willen wij Frits Frankfort eens in de schijnwerpers zetten, omdat hij onlangs 50 jaar is geworden en omdat hij een enorme hoeveelheid werk voor de rugbysport heeft verzet. Frits werd op 9 november 1927 te Deurne in België uit Nederlandse ouders geboren. Hij is beslist geen Belg, moesten we van hem speciaal vermelden.
Frits is zijn rugby-loopbaan in de zomer van 1945 bij RC ’t Gooi begonnen. Door Piet van Lingen (ook een oud-Gooier) werd hij meegenomen naar een demonstratie-rugbywedstrijd, Noord-Holland tegen Zuid-Holland, op het sportpark te Hilversum, tegenwoordig het Nationale Rugby Centrum. Samen met Cor de Rie kwam hij toen in handen van Pa Büchner.
Door hem werd Frits wat hij noemt “aangepakt”, dat wil zeggen 2x per week een uur lang een bal tegen een paaltje gooien en weer opvangen. Frits noemde dit “paaltje pissen”. Pa Büchner had het echter juist gezien: Frits kon na verloop van tijd blindelings passen en goed ook.
De toenmalige driekwartlijn met Frits als scrum half, Werner Büchner fly half, Ad Nordeman 1e center, Cor de Rie 2e center en Peter Maas en Frans Buys als wings liep dan ook als een trein. Toentertijd speelden meer Hilversummers bij ‘t Gooi, zoals Joop Gorel, Wim Ouwerkerk, Pim Ooms, Dave van de Giessen, Henk Giel en Cor de Rie. Samen met deze vrienden heeft Frits op 23 september 1954 Rugby Club Hilversum opgericht. Belangrijke factor was hierbij de kleur van het shirt. De keus is toen gevallen op blauw/wit, want die waren per 1.000 stuks goedkoper.
Zijn laatste interland speelde hij op 37-jarige leeftijd, hij had toen zo’n 39 maal voor het nationale team gespeeld. Met de Impala’s mee komt hij tot ongeveer 80 wedstrijden voor Nederland: voorwaar een prestatie. Wedstrijden met ontzettende pakken slaag, maar ook met enorm veel plezierige herinneringen. Zoals de wedstrijd tegen de Belgen. Verzamelen westzijde Centraal Station in Amsterdam. Eén van de spelers mocht niet van zijn vrouw. Goede raad was duur. Nog een Gooi-speler, namelijk Leo Toff,werd om 7 uur van zijn bed gelicht, maar was er pas om 6 uur ingegaan, na een feest. Zulke dingen gebeurden toen.
Frits was zo’n 40, 41 jaar, toen hij trainer werd van de A-selectie van de NRB. Dat heeft hij 2 jaar gedaan en toen werd het overgenomen door Gert van Rheenen. De 16-18 selectie werd toen de zorg van Frits. Na veel trainen werd de eerste buitenlandse trip naar Heidelberg (zeer sterk) winnend afgesloten. In 1970 werd hij weer trainer van het A-team en begon tevens de samenwerking met Denis Power. Om zich verder te bekwamen in de rugbysport volgde Frits diverse training/coaching cursussen in Engeland, Schotland en Wales, wat hem nu in de praktijk van zeer veel nut is. Momenteel is Frits Senior Coach (deze wordt door de NRB benoemd), docent trainerscursussen, examinator en lid van de selectiecommissie, samen met Denis Power en Theo Snijders. Tevens is hij nog commissielid opleidingen. Via Pim Ooms heeft hij 1 maal zwangere huismussen beziggehouden, maar dat nooit meer.
De trip met de Hilversumse Rugbyclub naar Hull weet Frits zich nog maar al te goed te herinneren. Vandaar dat de laatste trip georganiseerd moest worden onder de naam “Frits Frankfort Singers”, een geniale vondst van Aart Baartwijk, zodat men Engeland kon binnenkomen. Zelfs de ontbijttickets waren gesteld op naam van de “Frits Frankfort Singers” en het hotel was dan ook in de stellige overtuiging dat men met een zangkoor, maar dan wel een raar zangkoor, te maken had.
Op de vraag hoe Frits nu ‘t Gooi ziet moet hij eerlijk bekennen, dat wij momenteel een groep hebben waar in de toekomst veel mee te bereiken valt. Duidelijk is dat de jeugd een veel grotere inbreng heeft dan voorheen het geval was. Hij heeft ook vernomen, dat wij een zeer goed sociaal verzorgd jeugdwerkbeleid voeren. Het rendement komt echter pas over enige jaren goed tot zijn recht met spelers als Vincent Snijders Blok en Ton Jacobs. Ook selectiespelers als de gebroeders Rohaan, Jeroen Snijders Blok en Louk Slabbers zullen hun stempel op ’t Gooi gaan drukken.
Maar Rugby-Nederland is in feite nog te klein. Wij zullen moeten groeien naar 150 tot 200 clubs. Speltechnisch/tactisch en conditioneel liggen wij al een stuk hoger dan vroeger. Er is een duidelijke groei qua spelsterkte waarneembaar en dat is een gezonde zaak. Kijk maar naar de ereklasse met zijn verrassende uitslagen. Het zijn echt niet meer de drie clubs die de toon aangeven. Ook de promotieklasse komt steeds dichter bij de ereklasse te liggen. Er zal echter een reserveklasse aan toegevoegd moeten worden, waarin de tweede teams van de ereklasse zullen moeten gaan spelen. Je voorkomt hiermee, dat een tweede team de promotie kan tegengaan van een vereniging welke in deze promotieklasse speelt naar de ereklasse.
Frits heeft de beste herinneringen aan zijn Gooi-jaren, vooral de feesten in de Rozenboom en de Promers liggen bij hem nog vers in het geheugen. “Ach“, zegt hij, “er is in feite geen enkele club in Nederland die zulke grandioze feesten kon organiseren als ’t Gooi“. Frits is nu trainer van de jeugdteams 14-16 en 16-18 van Hilversum en begint een leuke ploeg op te bouwen. Over een jaar kan hij een zeer sterk team op de been brengen. En daar zal het van moeten komen. Erg belangrijk. Hij heeft ons eerste team aan het begin van het seizoen zien spelen en is tot de conclusie gekomen, dat er nu een team staat met spirit en veel goed, jong materiaal. Je moet ze echter wel hard maken.
“Rugby“, zegt Frits, “is een sport die mij van nature aantrok. Ik was vroeger dan ook een enorme gifkikker en had 12 bazen in een jaar, soms meer. Maar door het rugby ben ik enorm veranderd. Ik heb mij leren beheersen, wat me duidelijk van pas komt“. De spelverruwing neemt toe in de rugbysport. “Maar“, zegt Frits, “rugby is een harde sport, een lichamelijke contactsport, die op een faire manier kan worden gespeeld“. Aan schoppen en slaan heeft Frits een vreselijke hekel. Toch is hij ervan overtuigd, dat de Internationale Rugby Bond de zaken beter aanpakt dan de Internationale Voetbal Bond, door alleen al de spelregels te veranderen.
Om tot betere sportprestaties in het algemeen te komen zou Frits graag zien dat de gymleraren onderling elkaar attenderen op jonge talenten, in welke tak van sport dan ook, om dan deze verder te kunnen begeleiden op de manier zoals de Oostbloklanden dat doen, maar dan wel met alle vrijheden zoals wij ze hebben. De talenten signaleren en stimuleren zou een zeer goede zaak voor geheel sportbeoefenend Nederland zijn.
Voor Frits ligt er echter nog een zeer grote taak te wachten bij de jeugd van Rugby Club Hilversum. Wij kunnen en willen niets anders zeggen dan: “Frits zeer veel succes en wij hopen nog vele malen tegen jouw jeugdteams te kunnen spelen. Hartelijk dank voor je komst naar de Poort“.
Meer weten over Nederlandse rugby-helden? Ga naar:
Frits Frankfort als NRB-wedstrijdsecretaris (1956 e.v.)