We hebben ’t over 1968. De Vietnam-oorlog was gaande, net als studentenopstanden, stakingen en de moord op Martin Luther King. Jan Jansen won de Tour. De eerste uitzending van de Fabeltjeskrant vond plaats en Egbert Douwe had een hit met “Kom uit de bedstee, m’n liefste”. Dat jaar dus. Een lustrumjaar voor RC ’t Gooi en ook anderszins een periode, waarin er ontwikkelingen binnen de club gaande waren. Zo wilden we al enige jaren een eigen veld hebben. Dat zou zo’n 30.000 gulden gaan kosten en die had de club niet. Hoe kom je aan die centen?
Op een gegeven moment – wanneer precies is niet helemaal duidelijk, maar het zou best in 1967 geweest kunnen zijn – bedacht iemand, dat er een symbool voor de actie “Eigen veld” moest komen. Diederik verscheen op het toneel. Een dwerggeitenbokje, dat de functionele achternaam “van Nijveld” kreeg en dat tevens de mascotte van RC ’t Gooi werd.
Op zondag 5 mei 1968 ging Diederik op dienstreis naar Amsterdam. Hij zou als mascotte voor RC ’t Gooi fungeren bij het jaarlijkse AAC 7-a-side toernooi. Altijd gezellig, meestal goed weer, mooie wedstrijden en veel oude bekenden om een praatje mee te maken. Geen wonder dus, dat het toezicht op Diederik even verslapte. Het laatst werd hij gezien in het gezelschap van enkele kinderen, die met hem aan de wandel waren. Zoeken leverde niets op en zonder Diederik vertrok men enigszins ongerust weer naar ’t Gooi.
De verdwijning van Diederik was des te vervelender, omdat hij weer “in functie” zou moeten zijn bij de viering van het zevende lustrum. Die zou dezelfde week op zaterdag 11 mei plaatsvinden. Onzekerheid over het welzijn en de verblijfplaats van Diederik zou op z’n minst een schaduw over de feestelijkheden werpen. Die ongerustheid klinkt door in de krantenberichten die er in die week verschenen. En er waren ook vermoedens…
De voorbereidingen voor het lustrumfeest gingen ondertussen in alle hevigheid door. Dat moest ook wel, want het zou groots aangepakt worden.
Van de voorbereidingen en de ongerustheid over Diederik getuigt ook het volgende krantenartikel:
Bij het feest is de opluchting groot, als Diederik gezond en wel zijn opwachting maakt. Zijn ontvoerders – de Utrechtse Rugbyclub – hadden eerst de indruk gewekt, dat het slecht met Diederik was afgelopen. Er verscheen een Utrechter in een bebloede witte slagersjas met een blad waarop botten, vlees en een kop van een bokje lagen. Hij vertelde, dat ze zo’n honger hadden gehad, dat ze Diederik hadden opgepeuzeld. En ook dit verhaal verscheen in de krant.
Het was een groots en gedenkwaardig feest geworden, met zo’n 500 deelnemers. Op 13 mei 1968 deed de krant verslag van de feestelijkheden (bron: Streekarchief Gooi en Vechtstreek).
Verder hebben we helaas geen foto’s van de receptie op het stadhuis en van het feest in de Promerskazerne. Wie wel?
Intussen kennen we – dankzij URC’er Ed van Engelen – ook het Utrechtse achter-de-schermen verhaal over Diederiks ontvoering. Het verscheen in het clubblad van URC. De kwade genius was Koos van Schaik, geassisteerd door twee omgekochte jeugdleden. De stunt wordt met smaak opgediend en is bij de Utrechters blijkbaar net zo legendarisch als bij RC ’t Gooi.
Zie ook het interview met Koos van Schaik over Diederik onder ‘Interviews’.
Meer weten over feesten en randgebeuren bij RC ´t Gooi? Ga naar: