Fabrieksdirecteur en kunstliefhebber Alexander Orlow was een BN´er in de jaren ´60 en ´70. En rugbyen deed hij ook. Bij RC ´t Gooi.

RC ´t Gooi teamfoto uit maart 1950, halve finale Bruikhuizenbeker, met Alexander Orlow, uiterst rechts.

Alexander Orlow.
Louis van Keller herinnert zich in de jaren ´50 met Alexander Orlow gespeeld te hebben: “Orlow was een vroegere ARVC-er. Hij speelde in de voorwaartsen, prop, hij had “geen” nek. Hij was van oorsprong een Rus. Hij verscheen met zijn Cadillac bij Sportpark Zuid in Bussum, speelde mee en brak zijn sleutelbeen. Orlow exit, nooit meer teruggezien. Hij was rijk, maar heeft nooit iets bijgedragen aan de club, die dat toch goed kon gebruiken”.
Alexander Orlow was directeur van de Turmac sigarettenfabriek in Zevenaar. Daar kwamen onder meer de merken Peter Stuyvesant en Pall Mall van de band. Hij hield van kunst en omringde zich graag met mooie dingen. Hij kwam op het idee moderne kunst op te hangen in de fabriek. Op een nacht in de beginjaren ´60 werden er 13 kolossale kleurrijke doeken boven de machines gehangen. De fabrieksarbeiders wisten niet wat ze zagen, toen ze ´s morgens aan het werk gingen. De twee figuratieve doeken konden ze nog wel waarderen, maar de elf abstracte werken niet. Maar na verloop van tijd waren ze op de figuratieve werken uitgekeken. In het abstracte werk zagen ze telkens weer nieuwe dingen.
Orlows initiatief om kunst boven de machines te hangen kreeg tot in het buitenland aandacht. Het was het begin van de Stuyvesant Collectie, genoemd naar het gelijknamige sigarettenmerk. De collectie groeide met 1500 kunstwerken uit tot een van de grootste bedrijfscollecties van Nederland.
Orlows ouders kwamen vanuit Rusland naar Nederland. De familie zat al generaties lang in het mengen en proeven van tabak. Een tussenstop in Berlijn was noodzakelijk, omdat de komst van Alex zich aankondigde. Niet lang daarna arriveerden ze in Amsterdam, waar Alexander werd klaargestoomd voor de tabakshandel. Hij werkte op de tabaksvelden in Georgia (VS), in tabaksfabrieken in Londen en kreeg een managementopleiding in Zwitserland. Toen de Tweede Wereldoorlog begon vluchtte hij via Frankrijk naar Engeland. Daar werd hij verbindingsofficier bij de geallieerde troepen. Kort na de oorlog werd hem gevraagd de in de oorlog zwaarbeschadigde sigarettenfabriek van Turmac op te bouwen.
Orlow en zijn vrouw, het voormalige model Jacobine Brink, gaven geregeld feesten en partijen in hun moderne villa aan de Amsterdamse Apollolaan, schuin tegenover het Hilton Hotel. Daaronder ook verkleedfeesten. Daarbij was de Amsterdamse jetset van de partij, met mensen uit de mode- en kunstwereld zoals Frans Molenaar en Cees Noteboom. De Orlows verhuisden later naar landhuis Amstelrust, waar ze van 1972 tot 1999 woonden. De laatste jaren van zijn leven bracht Orlow in Frankrijk en Zwitserland door. De urn met zijn as werd bijgezet op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
Na sluiting van de fabriek in Zevenaar besloot de nieuwe eigenaar, British American Tobacco (BAT) om de kunstcollectie te veilen. Het eerste deel van de veiling vond in maart 2010 plaats. Bij veilinghuis Sotheby´s in Amsterdam gingen 163 schilderijen en sculpturen onder de hamer. De verwachte opbrengst was 4 á 5 miljoen euro. Maar die werd met 13,5 miljoen euro ruimschoots overtroffen.
Meer weten over rugbyende BN´ers? Ga naar: